Bijzondere projecten

Mijn reis naar Overijssel
We zijn ook een dagboek aan het uitwerken van een 16-jarig meisje dat, tijdens de 2e wereldoorlog samen met haar 2 jongere broertjes vanaf haar woonplaats Scheveningen helemaal naar de Crullsweg in Kloosterhaar is gelopen op zoek naar haar oudere broer, die het daar beter zou hebben.
Alvast een fragment:
"Even voorbij Woubrugge werden we beschoten. Het was helder weer en de hele ochtend waren er al Engelse vliegtuigen in de lucht. Het landschap was daar zeer mooi, de wegen waren uitstekend en we genoten van onze tocht.
Opeens komt er van een zijweg een gote Duitse sauto aanrijden. Ik zei zo voor de grap tegen Jan en Wim: “Straks beschieten ze die auto!'" Ik had de woorden nog niet uit de mond of daar ratelden machinegeweren.
Wij lieten ons plat op de grond vallen. Jan en Wim onder de bomen, ik op de middenweg. Later ben ik naar Jan en Wim toegelopen. Het kwartier dat we toen meemaakten was verschrikkelijk. Wij lagen met ons drieen bij elkaar. Wim lag dicht tegen mij aangedrukt en hij rilde als een espenblad, de arme jongen. Het was doodstil.........".
We zijn ook een dagboek aan het uitwerken van een 16-jarig meisje dat, tijdens de 2e wereldoorlog samen met haar 2 jongere broertjes vanaf haar woonplaats Scheveningen helemaal naar de Crullsweg in Kloosterhaar is gelopen op zoek naar haar oudere broer, die het daar beter zou hebben.
Alvast een fragment:
"Even voorbij Woubrugge werden we beschoten. Het was helder weer en de hele ochtend waren er al Engelse vliegtuigen in de lucht. Het landschap was daar zeer mooi, de wegen waren uitstekend en we genoten van onze tocht.
Opeens komt er van een zijweg een gote Duitse sauto aanrijden. Ik zei zo voor de grap tegen Jan en Wim: “Straks beschieten ze die auto!'" Ik had de woorden nog niet uit de mond of daar ratelden machinegeweren.
Wij lieten ons plat op de grond vallen. Jan en Wim onder de bomen, ik op de middenweg. Later ben ik naar Jan en Wim toegelopen. Het kwartier dat we toen meemaakten was verschrikkelijk. Wij lagen met ons drieen bij elkaar. Wim lag dicht tegen mij aangedrukt en hij rilde als een espenblad, de arme jongen. Het was doodstil.........".